Scootmobielen: je kunt niet met ze maar ook niet zonder ze!

Regelmatig komt het voor dat een eigenaar of gebruiker door omstandigheden afhankelijk wordt van hulpmiddelen om nog zelfstandig te kunnen wonen. Eén zo’n hulpmiddel is een scootmobiel. Deze apparaten zorgen voor meer mobiliteit voor de eigenaar of gebruiker, zodat hij nog zelfstandig kan wonen. Deze scootmobielen moeten wel op een dusdanige plaats staan dat de eigenaar deze kan bereiken. Vaak houdt dat in dat de scootmobiel dicht bij het appartement moet staan, liefst naast de voordeur op de galerij.

Uitspraak

In de onderhavige uitspraak heeft een eigenaar zijn appartementsrechten verhuurd. Een van de huurders heeft een scootmobiel geplaatst in de gemeenschappelijke ruimte, een andere heeft een electrische ligfiets geplaatst in de gemeenschappelijke ruimte, beide op de begane grond. Het gebouw is gesplitst in appartementsrechten op 12-12-2018.

Veiligheidscontrole

Op enig moment heeft de handhaver van de gemeente en de inspecteur van de brandweer een controle gehouden van het gebouw. Daarbij is een (mondelinge) lastgeving aan het bestuur gegeven om de scootmobiel en de ligfiets te verwijderen, omdat deze beide in de vluchtweg geplaatst zijn en deze blokkeren. Dit is per brief bevestigd door het bevoegde gezag, het college van B&W. Als de obstakels niet verwijderd zouden worden, kan het bevoegd gezag een last onder dwangsom opleggen. Bij navraag blijkt, zo stelt het bestuur, dat de verzekeraar geen uitkering doet als er schade ontstaat als gevolg van de blokkade van de vluchtweg.

Besluit tot weigering van scootmobielen

Bovenstaande heeft geleid tot een besluit van de vergadering, inhoudende een ‘weigering toestemming plaatsen scootmobielen e.d. in gemeenschappelijke ruimten’. Dit besluit is ter vernietiging en nietigverklaring voorgelegd aan de kantonrechter. De eigenaar/verhuurder betoogt dat het besluit in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ). Bovendien is het besluit in strijd met de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter wijst het verzoek van de eigenaar/verhuurder af. De eigenaar is van de uitspraak in hoger beroep gekomen.

Nietigheid wegens strijd met WGBH/CZ

Een besluit is nietig als het in strijd is met de wet of het splitsingsreglement. Het hof overweegt dat het besluit niet nietig is, wegens strijd met artikel 6b sub d van de WGBH/CZ. De eigenaar stelt dat de VvE door het besluit onderscheid maakt tussen eigenaars en gebruikers op grond van een handicap of ziekte zoals bedoeld in artikel 1 WGBH/CZ. Die vlieger gaat niet op. De VvE is op grond van de WGBH/CZ niet verplicht om een scootmobiel toe te staan. Wel is de VvE verplicht een goede belangenafweging te maken, waarbij extra rekening gehouden wordt met de handicap. Het hof concludeert dan ook dat het besluit niet nietig is wegens strijdigheid met de WGBH/CZ.

Vernietigbaarheid wegens verkeerde belangenafweging

Een besluit is vernietigbaar als het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid (art. 5:130 BW in samenhang met 2:15 dat verwijst naar 2:8 BW). De VvE en de eigenaars moeten zich tegenover elkaar gedragen overeenkomstig hetgeen de redelijkheid en billijkheid van hen vergt. Deze norm wordt juridisch ingekleurd. Als een besluit naar inhoud of totstandkoming in strijd is met de norm uit 2:8 BW, dan is het vernietigbaar.

Verboden onderscheid

Als er een verboden onderscheid gemaakt wordt tussen eigenaars in de zin van de WGBH/CZ, dan kan er sprake zijn van de overtreding van bovengenoemde norm. Indien er een indirect onderscheid gemaakt wordt (art. 1 sub c WGBH/CZ) dan kan ook sprake zijn van schendig van deze norm: indien een ogenschijnlijke neutrale bepaling, maatstaf of handelswijze personen met een handicap of chronische ziekt in vergelijking met andere personen bijzonder treft. De eigenaar/verhuurder betoogt dat dit hier het geval is, immers, door het besluit van de VvE mag de huurder geen scootmobiel meer plaatsen in de gemeenschappelijke gedeelten, waardoor hij extra getroffen wordt door het besluit. Vermeld moet nog worden, dat in artikel 3 lid 1 sub a WGBH/CZ is opgenomen, dat het onderscheid niet verboden is, als het onderscheid noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid.

Marginale toets

Het hof bekijkt of de VvE bij de afweging die tot het besluit heeft geleid, alle betrokken belangen heeft afgewogen en in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Dit betreft een terughoudende (marginale) toets, aldus het Hof. Het hof toetst besluit naar het moment waarop het genomen is.

Afweging van belangen

Ontegenzeggelijk raakt het besluit de bewoners die afhankelijk zijn van de scootmobiel harder dan de andere bewoners. Anderzijds dient de VvE de veiligheid van alle bewoners te borgen en heeft de VvE een lastgeving van het bevoegd gezag gekregen. Het belang van de VvE om de brandveiligheid te borgen en de lastgeving op te volgen is groot. Daarbij komt dat de VvE op het moment van het besluit niet beter wist, dan dat de verzekeraar bij brand mogelijk niet zou uitkeren als er obstakels de vluchtwegen blokkeren. Op grond van artikel 3 lid 1 sub a WGBH/CZ is onderscheid toegestaan als de veiligheid dat noodzakelijk maakt. Het lijkt erop dat hiervan sprake is, in ieder geval vinden de brandweer en het bevoegd gezag dat. De VvE mag op de beoordeling van deze instanties afgaan. Hoewel de bewoners met scootmobiel hard geraakt worden door het besluit, is de belangenafweging van de VvE niet onredelijk. Daarbij komt nog dat de VvE samen met de eigenaar, waarbij tevens de hulp is ingeroepen van de betokken instanties, heeft gezocht naar andere mogelijkheden om de scootmobielen te plaatsen.

Oordeel

Het hof oordeelt dan ook dat de VvE duidelijk een welafgewongen belangenafweging gemaakt, waarbij uiteindelijk het belang van de VvE zwaarder weegt dan het belang van de bewoners met scootmobiel. Het besluit blijft in stand en wordt niet vernietigd.

Tot slot

Ook in geval van de WGBH/CZ heeft de VvE een marge om een afweging te maken. Bij bijna elke wet is het niet zwart/wit, maar is er ruimte om de verschillende belangen af te wegen. Daarbij is wel van belang te bedenken dat de redelijkheid en billijkheid naar juridische maatstaven wordt gewogen. Let wel op dat die juridische beoordeling van de redelijkheid af en toe anders ingekleurd wordt dan de gevoelsmatige redelijkheid zoals die door een eigenaar of bewoner of bestuur wordt ervaren.

Besproken uitspraak: Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:10932

Voor meer informatie of advies over besluiten of scootmobielen kunt u uiteraard bij ons terecht!

Auteur:

mr. Klaas Jan SchuursVvE jurist

Hulp nodig?

Neem voor meer informatie over besluiten, vluchtwegen of veiligheid gerust contact met ons op!

Meer VvE informatie